Dries’ voorlaatste nieuwsbrief van het GPP
Gent, 30 november 2017
Beste leden,
Na de algemene vergadering schreef de kersvers verkozen voorzitter David Schrans een mooie en enthousiaste brief. Ik heb zelf nagelaten in oktober een nieuwsbrief te schrijven. Ik leek nood te hebben aan verse lucht – of misschien vooral aan luchtigheid. En hoewel ik er op die plek niet bewust heb naar gezocht, trof ik die in grote volumes aan in La coscienza di Zeno van Italo Svevo.
Dit boek van 1923 wordt soms de eerste freudiaanse roman genoemd en komt opmerkelijk genoeg van Italiaanse bodem. De psychoanalyse vond daar niet gemakkelijk ingang, maar de vader van Italo Svevo (pseudoniem van Aron Hector (Ettore) Schmitz) was van Duitse afkomst en Svevo zelf werd voor zijn opleiding naar Duitsland gestuurd. Svevo hielp ook een Duits arts met de vertaling van Die Traumdeutung. Hij deed een soort auto-analyse en onder andere daaruit vloeide het met ironie doorspekte Bekentenissen van Zeno voort. Toen het boek uitkwam, kreeg het amper weerklank in Italië. Svevo sprak daarom zijn vriend James Joyce aan, die hem zestien jaar eerder in Triëst Engelse les had gegeven en lovend was over zijn romans. Joyce, die ondertussen in Parijs woonde, zorgde er inderdaad mee voor dat de Franse vertaling er kwam en warm onthaald werd. Pas nadien werd Svevo ook in eigen land gewaardeerd.
Coscienza betekent niet enkel ‘bekentenissen’, zoals in de Nederlandse titel, maar ook ‘bewustzijn’ en ‘geweten’. Die termen dekken meer de lading van het boek. Het bevat immers de autobiografische schrijfsels; de bekentenissen of het geweten van antiheld en hypochonder Zeno Cosini. Dit wordt voorafgegaan door een kort voorwoord van dokter S., zijn psychiater en analyticus. Dokter S. had Zeno aangeraden in zichzelf te graven en zijn biografie te schrijven om te genezen van zijn ziekte, die verder niet benoemd wordt.
Zeno beseft dat zijn ziekte, gedrag en ideeën botsen met zijn moraal, maar weet het wel altijd zo uit te leggen dat alles min of meer in regel is met die zichzelf opgelegde moraal. Zo wil hij graag trouwen met de mooiste van de vier dochters van zijn zakenpartner, maar moet uiteindelijk genoegen nemen met de lelijkste. Een kansarm meisje dat door Zeno financieel ondersteund wordt, maakt hij tot zijn minnares. Zij brengt hem tegelijk soelaas en schuldgevoel. Wanneer het meisje aandringt om één keer zijn vrouw te kunnen zien, regelt de beschaamde Zeno het zo dat zij niet zijn vrouw, maar de mooiere zus te zien krijgt. De triestige blik van de mooie vrouw doet het geweten van de minnares opspelen en ze besluit prompt de affaire te beëindigen. Kwaadheid drijft Zeno vervolgens richting een prostituee, waarna hij gedegouteerd huiswaarts keert. Vol schuldgevoel probeert hij ‘het deugdzame leven’ thuis op te nemen, maar nog dezelfde nacht doet hij aan ‘zelfonderzoek’. Eerst wil hij een wapen kopen om zichzelf neer te schieten mocht hij nog eens de impuls hebben nog eens naar de prostitutiebuurt te willen trekken. Daarna duikt, zoals vaker voordien, de neiging op om alles aan zijn vrouw te bekennen. Geleidelijk worden zijn voornemens redelijker, schrijft hij, en uiteindelijk neemt hij één maatregel om een nieuw vergrijp te voorkomen, namelijk … een nieuwe maîtresse nemen.
We vernemen tussen de bekentenissen door waar Zeno’s moraal vandaan komt en hoe die desnoods onmiddellijk straft. Zijn oude vader wordt dodelijk ziek en geraakt plots in een coma. De dokter wil hem terug bij brengen, maar Zeno is daarmee niet akkoord omdat het hem beter lijkt dat zijn vader onwetend sterft en niet gruwelijk geconfronteerd wordt met het besef dat hij zal doodgaan. De dokter begrijpt niet hoe Zeno zijn vader op die manier de dood kan toewensen en weigert niet te behandelen. Zeno’s vader ontwaakt in een verwarde toestand. Hij moet rusten, maar veert steeds van zijn sterfbed op en ijsbeert onrustig door de kamer. Zeno volgt alweer tegen zijn zin het doktersadvies op en houdt op een bepaald moment zelfs letterlijk zijn hand op zijn vaders borst om hem in bed te houden. Zijn vader spartelt tegen en roept: “Ik ga dood!”. Daarop laat Zeno hem toch met rust. De vader staat recht en, overtuigd dat voor hem degene staat die hem de lucht ontnam, geeft zijn zoon een klap in het gezicht. Daarop valt hij dood neer. Zeno huilt als een gestraft kind.
Waar de figuur Zeno klappen krijgt, lijkt de auteur hartelijk te lachen in het strenge gezicht van het Boven-Ik. Ik laat hier overigens vele passages achterwege over zakendoen – door Zeno en zijn schoonbroer, die wél is getrouwd met de mooie dochter. De vader van Zeno bezorgde hem een kapitaal, maar verbood hem zelf zaken te doen. Zo is Zeno een luiaard die zich niet om geld moet bekommeren, maar er toch hele dagen mee bezig is.
Ook voor dokter S. schijnt geld een motief te zijn. De publicatie van Zeno’s bekentenissen komt er uit wraak voor het stopzetten van de analyse. Dokter S. doet echter een voorstel: hij is bereid “de financiële voordelen van de publicatie met Zeno te delen, op voorwaarde dat hij de behandeling hervat”.
Er werd over geld gediscussieerd in de voorbije bijeenkomst van de raad van bestuur – bij momenten hevig. Het nieuwe secretariaat maatschappij zal waarschijnlijk heel wat vervoerskosten met zich meebrengen en dat vraagt om een nieuwe denklijn daarover. Momenteel worden de vervoerskosten naar de coördinatievergaderingen van het IAEP door het Gezelschap betaald (Eén extra persoon kan mee op kosten van Idesça. Bij seminaries worden geen kosten vergoed). We investeren vanuit het Gezelschap in een vertegenwoordiging in het IAEP en kunnen dat ook doen op andere fora waar het Gezelschap vertegenwoordigd of waar een standpunt verdedigd wordt.
Het zal geen toeval zijn dat de bijeenkomst daarvoor werd beslist om het thema voor het atelier ‘de kost van de analyse’ te dopen. Een argument werd al verspreid, maar een datum ontbrak daarop. Het atelier zal doorgaan op zaterdag 28 april 2018. Opnieuw belooft het een boeiende dag te worden, waarvoor enkele analytici uit andere verenigingen al hun enthousiaste medewerking als plus-un toezegden; Karel Lambers, Trees Traversier, Guy Mertens, Michel Heinis, en Martine Vermeylen. Ik maak graag ook de leden even enthousiast voor deze unieke ervaring.
Ook een tweede uniek dispositief is in de maak: het seminarie van het Gezelschap. Vorig jaar startten we daarmee als een vervolgstuk op de lezingencyclus van de voorbije jaren. Waar deze cyclus werd georganiseerd met externe sprekers en vaak bleek voor externe luisteraars weggelegd te zijn, kozen we ervoor om een intern samenwerkingsmodel te ontwerpen – weliswaar met een externe link. We kwamen zeven avonden samen rond Freuds tekst over de lekenanalyse en twee keer kwam een arts meewerken. Dit seminarie werd wat ambivalent geëvalueerd. Misschien waren de insteken of verwachtingen te veelvuldig of te divers. In elk geval willen we dit jaar – in de lijn die Davd in zijn brief schetste – werken rond het thema vereniging. Meer inhoudelijke en praktische info volgt heel binnenkort, maar het zal gaan over de particuliere omzwervingen die mensen maken rond de psychoanalyse en het Gezelschap.
Aansluitend daarbij mag ik verheugd een nieuw lid aankondigen. Ook Tania Schuddinck had haar eigen meanderende parcours naar de psychoanalyse; ervan weg en er terug naartoe; en uiteindelijk naar het Gezelschap. Welkom, Tania.
Het secretariaat onthaal, dat werkt met de overdracht, wordt overgedragen van Leen en Els naar Sarah Vande Walle en Filiep Verhaeghe. Ook in sommige andere secretariaten is de ‘overdracht’ volop bezig. Filiep Verhaeghe en Filip Kolen geven de kartelfakkel door aan Barbara Van Der Veken en Tine Agon. Björn Waerlop wordt door Dimitri Van Puymbroeck ‘vervangen’. Hij maakt onder andere werk van een nieuw jaarboek.
David Schrans en Jean-Pierre Van Eeckhout dragen hun taken over op Seppe Jacobs. Seppe en David woonden recent de coördinatievergadering van het IAEP bij. Op de agenda stonden de eventuele toetreding van de Chinese (!) psychoanalytische groep van Chengdu en het CERF, het eventueel nieuw op te richten Europees centrum voor psychoanalytisch onderzoek en vorming. Meer over dat laatste komt ongetwijfeld ter sprake komend weekend in het seminarie van het IAEP in Turijn.
Frederik Van Driessche neemt het nieuwe secretariaat maatschappij voor zijn rekening, maar ook Sarah van de Walle had voordien al vele contacten in die context, en ook ons nieuwste lid Tania is heel actief op dat vlak. Uppsy-Bupsy is in de strijd tegen de wet De Block nog steeds een belangrijke partner voor het Gezelschap. Uit deze samenwerking kwam een vergadering tot stand op 23 oktober op het kabinet van minister Ducarme, bevoegd voor middenstand en dus de deontologische code van de psychologen. Ducarme bleek ontvankelijk voor de belangrijke bedenkingen in verband met het beroepsgeheim die voorheen door de BFP aan de kant waren geschoven. Verder zal, geaffilieerd aan Uppsy-Bupsy, een nieuwe vzw, genaamd Animus, opgericht worden om de regionale werking uit te werken. Met deze vzw wordt geanticipeerd op het mogelijks verplicht samenwerken van psychologen in regionale kringen, waarvoor de BFP lobbyt. Met de vzw kan daarvoor een alternatief geboden worden dat bovendien niet meegaat in de door de wet benadrukte exclusiviteit voor de psychologen en artsen. Het Gezelschap zal tussenkomen in de opstartkosten (500 euro) van de vzw.
Jurgen De Clercq en Dennis Vermeesch blijven trouw op hun meesterpost, respectievelijk penning- en webmeester. Het team van het momenteel op volle toeren draaiende Vormingsinstituut zal voortaan bestaan uit Nele Sillis, Olaf Mylle, Veroniek Knockaert en ikzelf.
Zo, nu kan u niet meer zeggen dat u het niet geweten heeft.
Vele groeten,
Dries